STORMRAMP VAN 1 FEBRUARI 1953

Eind januari ontstaat een storm uit een kleine depressie op de Atlantische Oceaan bij Schotland. Op de nacht van 31 januari op 1 februari wakkert de storm aan tot een orkaan met snelheden van 126 km/h, die het zeewater tot ongekende hoogte opjaagt. De windrichting is N.N.W., de gevaarlijkste richting voor het opzwiepen van de golven tegen onze zeewering. Het is ook springtij. Springtij treedt op bij nieuwe maan en bij volle maan, wanneer de zon, de aarde en de maan op één lijn staan. Hierdoor is de waterstand tijdens hoogtij hoger dan normaal. In Vlissingen wordt een waterstand gemeten van N.A.P. +4.55 m. Dat is 63 cm hoger dan ooit tevoren is gemeten.

Menigeen herinnert zich nog dat er al tijdens de ramp werd gesproken van een springtij. Dat springtij zou het water extra hebben opgestuwd en de ramp nog veel erger hebben gemaakt. Maar het klopt niet. Bij iedere stormvloed spelen twee astronomische factoren een rol,
1. de maanfase en
2. de afstand aarde-maan.
Het was op 1 februari 1953 een paar dagen na volle maan en dus laag springtij. Het was een papieren springtij. De maan stond in haar apogeum, op de grootste afstand van de aarde, waardoor het springtij ongedaan werd gemaakt. Kortom, het was er dus wel, maar aan zee merkte je er niets van.
Bron: rapport KNMI/ Rijkswaterstaat


De gevolgen van de februaristorm zijn desastreus. Langs de gehele Nederlandse kust slaan de golven over de zeewering. In het zuidwesten van Nederland breken dijken door, waarbij 150.000 ha laag gelegen polderland overstroomt, waarbij meer dan 1.800 inwoners en ontelbare dieren door verdrinking het leven laten.
In de kern Breskens wordt een waterhoogte gemeten van N.A.P. + 4.80 m. Een woonbuurt is onder water gelopen; de zeewering loopt aanzienlijke schade op. Bewoners die de bunkers in de zeewering als woonhuis gebruiken, moeten halsoverkop vluchten met achterlating van have en goed.

Ter plaatse van de Groedse Duintjes is het duin zwaar beschadigd, zodat het binnengebied van de duintjes isgeïnundeerd. Precair is de situatie in de omgeving van de Sint-Bavodijk te Nieuwvliet, maar ook in het verder naar het westen gelegen duingebied is veel schade geconstateerd.

De dijk van de Herdijkte Zwartepolder is bezweken, waardoor de polder onder water loopt, maar de gevolgen daarvan zijn niet ernstig. De aangrenzende Tienhonderd-polder staat dras.

Schade in Cadzand.
De duinvoet is in de Kievittepolder over vele meters in de breedte door het zeewater weggezogen. Op sommige plaatsen is de duinvoet 10 - 40 meter achteruit gezet.
Onbegrijpelijk wordt het genoemd, dat de zeesluis te Cadzand weinig schade heeft geleden. Hiervoor is wel jarenlang gevreesd.

Bij het reddingboothuis was een groot gat. In de Zwinmonding is de golfbreker grotendeels vernield. De internationale dijk rond 't Zwin is eveneens zwaar beschadigd, als gevolg waarvan het achterliggende gebied gedeeltelijk wateroverlast heeft.

Spoedig na het bekend worden van de gevolgen van het passeren van de orkaan komen de hulpdiensten in aktie.
Boeren stellen hun tractoren beschikbaar om zandzakken en klei te vervoeren naar de onheilsplekken. De geboden hulp is massaal, ook vanuit België.



Op 5 februari wordt door Rijkswaterstaat een plan opgesteld voor een definitief herstel van duinen en dijken. Het Rijksarbeidsbureau te Oostburg levert de arbeiders, de C.T.O.B., een vervoersorgaan, verzorgt het vervoer, uit Sliedrecht komen 60 steenzetters, terwijl een zandzakkencentrale uit Rotterdam zorgt voor 65.000 zandzakken. Ruim driehonderd militairen uit Brabant en Limburg arriveren om aan de kust een steentje bij te dragen. Leopoldsburg in België levert 285 man genie-troepen met boten om een handje te helpen. Ook zijn geruime tijd 20 Duitse steenzetters, afkomstig uit Sleeswijk-Holstein, in de streek werkzaam. Draglines worden aangevoerd uit Groningen, Zwolle en België. Van de verwarring die er in de eerste dagen na de ramp heeft geheerst, is weinig meer te bemerken. Het herstel verloopt gunstig en vlot.

Oostburg, van waaruit de verspreiding van de vluchtelingen wordt geregeld, ontvangt grote voorraden kleding en voedsel, bijeengebracht door de leerlingen van het Brugse athenaeum. Er komen in Oostburg nog nieuwe evacué's aan, zodat het aantal van hen, die in deze gemeente onderdak vinden, is opgelopen tot 85. In Sluis bevinden zich 122 geëvacueerden, in Aardenburg 82, in Cadzand 44 en in Groede 41. In totaal verblijven in West Zeeuws-Vlaanderen op het ogenblik 401 evacué's uit Noord-Zeeland.

In de eerste helft van 1953 wordt door de Algemene Vergadering van het waterschap Het Vrije van Sluis besloten om, in combinatie met het dijkherstel ter plaatse, een nieuwe zeesluis te bouwen ter vervanging van de oude zeesluis en de daarachter gelegen wachtsluis. In WW2 zijn de zeesluis en de achterliggende wachtsluis grotendeels beschadigd.
In het kader daarvan wordt 't haventje, een zwakke schakel in de kustversterking, in 1954 gedempt. Burgemeester Leenhouts van de gemeente Cadzand, maakt zich sterk voor het behoud van de haven, maar de overheid blijft onverbiddelijk.

De ramp van 1 februari 1953 is aanleiding om over te gaan tot een grootscheepse aktie voor het verbeteren, verhogen en verzwaren van de Nederlandse zeeweringen, welke in algemene zin deltawerken worden genoemd. De uitvoering van deze werken zal vijf decennia in beslag nemen.

In de jaren 1990 en 1991, gedurende de najaars- en winterperiode, moeten alleen nog de dijken en duinen rond Het Zwin en een klein gedeelte van de Tienhonderdpolder worden versterkt. Ook wordt een gedeelte van een dijk op Belgisch gebied op deltahoogte gebracht. Bij deze twee kustvakken worden eveneens de voorliggende stranden verhoogd, maar dan alleen uit het oogpunt van veiligheid.



Het monument 'Storm en stilte in eb en vloed' stelt de Griekse letter Delta voor, symbool van de strijd tussen land en zee.
Het eiland van Cadzand is door de eeuwen heen verschillende keren overstroomd.
Aan deze stormvloeden herinnert dit monument bij de Verdronken Zwarte Polder.
Het is vervaardigd naar het ontwerp van Pieter de Keuninck en werd officieel onthuld op 27 februari 2004.

Bron:
cadzandgeschiedenis.nl